Insuline resistentie

Gepost: 18-07-2020 - Categoriën: Blog

Insulineresistentie

Bij insulineresistentie wordt er wel genoeg insuline aangemaakt, maar de cellen in het lichaam reageren niet meer goed op de insuline, ze zijn er ongevoelig voor geworden.

Om te begrijpen wat insulineresistentie is, moeten we eerst kijken hoe de koolhydraat- stofwisseling van het paard normaal gesproken functioneert.

Koolhydraten

Koolhydraten worden door het spijsverteringssysteem afgebroken tot glucose of “bloedsuiker”.  In die vorm wordt ze door het bloed vervoerd naar de cellen die de glucose als brandstof gebruiken. Spieren en hersenen zijn de belangrijkste verbruikers van deze brandstof.

Insuline

De hoeveelheid glucose in het bloed wordt gereguleerd door insuline. Dit is een hormoon dat door de alvleesklier wordt afgescheiden. Insuline zorgt ervoor dat glucose door de cellen wordt opgenomen.

Hoe meer glucose er door het spijsverteringssysteem aan het bloed wordt afgegeven, hoe meer er door de cellen moet worden opgenomen om het glucosepeil binnen de perken te houden. Meer glucose betekent dus meer insuline.

Omgekeerd: het glucosepeil daalt, doordat de aanvoer stopt, of doordat de spieren veel glucose verbruiken; hierdoor moet de omzetting van glucose in vet worden gestaakt. De aanmaak van insuline wordt dan verminderd.

2 Stadia bij insulineresistentie:

 

Pre-diabetes stadium: in dit stadium wordt de insulineresistentie door de alvleesklier gecompenseerd door steeds meer insuline aan te maken. De ongevoelige cellen nemen dan, door de verhoogde hoeveelheid insuline toch nog voldoende glucose op. Het glucosepeil is dan nog acceptabel, maar het insulineniveau is dan aanmerkelijk verhoogd.

Dit is het meest voorkomende stadium dat bij paarden wordt aangetroffen.

Het probleem bij dit stadium van insulineresistentie is dat de gezondheidsklachten vaag zijn, en de oorzaak vaak niet wordt herkend. De symptomen worden zo goed en kwaad als mogelijk behandeld, maar zolang de oorzaak niet wordt onderkend, blijft het dweilen met de kraan open.

Ondanks de hoge productie van insuline lukt het niet meer om het glucosepeil onder controle te houden; dan wordt het volgende stadium van insulineresistentie bereikt. De alvleesklier raakt uitgeput, waarbij het insulinepeil weer lager wordt. Het bloedsuikergehalte stijgt daarbij tot hoge waarden, terwijl de cellen geen glucose meer kunnen opnemen en verhongeren. In dit stadium zal het lichaam vermageren. Veel paarden bereiken dit stadium nooit, maar wanneer dat gebeurt, zal bij uitblijven van de behandeling het dier vermageren en steeds meer kwalen oplopen die uiteindelijk kunnen leiden tot de dood.

Symptomen van insulineresistentie:

Symptomen van insulineresistentie zijn divers en deels afhankelijk van het betrokken individu. De symptomen kunnen afzonderlijk of gezamenlijk optreden.

Hoefbevangenheid

Paarden die hoefbevangen zijn geweest, kunnen minder goed glucose verwerken en lijden aan insulinewaarden die vier keer hoger zijn dan normaal, wat duidt op insulineresistentie. De gevoeligheid voor hoefbevangenheid is dan ook het meest voorkomende symptoom. Het paard zal bij het minste of geringste hoefbevangen kunnen raken. Ondanks het feit dat insulineresistentie en hoefbevangenheid een duidelijk verband vertonen is nog niet precies duidelijk waarom dit verband er is.

Gewichtsproblemen

De meeste paarden die lijden aan insulineresistentie hebben overgewicht. Door het voortdurend hoge insulinegehalte wordt het onmogelijk om vet af te breken, waardoor deze paarden te dik blijven, ook al staan ze op een streng dieet. Opvallend daarbij is dat het vet zich vooral concentreert bij de manenkam, staartaanzet en flanken. De "harde nek" is typerend voor paarden die lijden aan insulineresistentie. Vaak is hierbij overigens sprake van een vicieuze cirkel: Een te hoog insulinepeil zorgt voor behoud van vet, maar hoe dikker het dier is, hoe meer insuline het nodig heeft. Ondergewicht ontstaat in een minderheid van de gevallen.

Lusteloosheid

Paarden die lijden aan insulineresistentie hebben minder energie. Ze komen maar moeizaam tot “werken” gedurende de training. Door het voortdurend hoge insulineniveau kan er niet snel genoeg glucose worden vrijgemaakt wanneer de spieren daar om vragen.

 Huidproblemen

Eigenaars met paarden die lijden aan insulineresistentie melden ook vaak dat het paard last heeft van huidproblemen, dat verwondingen langzamer genezen, en dat (schimmel) infecties vaker optreden.

Enkele oorzaken van toename van het aantal gevallen van insulineresistentie:

 

Voeding

Paarden zijn in miljoenen jaren evolutie perfect aangepast geraakt aan hun natuurlijke voeding. Wij mensen voeren de paarden echter wat anders dan wat ze van nature horen te eten, en verstrekken dat ook nog eens op een andere wijze. Bij HorseFoodie lossen wij dit op door paarden weer natuurlijk te voeden met kruidenmixen en kruiden te geven die helpen bij Insulineresistentie.

Snelle koolhydraten

Van nature zijn paarden verzamelaars en eten praktisch alleen maar stengelig, vrij dor gras dat voornamelijk uit langere koolhydraatketens bestaat, zoals cellulose en zetmeel, kruiden, planten, boomschors en knollen. Wij mensen voeren paarden echter krachtvoer en speciaal gekweekt gras, dat vaak concentraties korte koolhydraatketens bevat. Nu moeten alle koolhydraten door het spijsverteringssysteem worden omgezet in glucose, maar de tijd die hiervoor nodig is varieert per koolhydraat. Korte koolhydraatketens worden veel sneller omgezet dan de langere koolhydraatketens die paarden van nature eten. In plaats van een gestage stroom aan koolhydraten die langzaam door het spijsverteringssysteem worden losgelaten krijgt het paard dan te maken met een plotselinge stoot koolhydraten die vrij abrupt weer ophoudt. Nu is insuline een hormoon, en hormonen zijn prima geschikt om langzaam verlopende processen te besturen. Met snel wisselende processen hebben ze meer moeite. Wanneer de koolhydraten vrij snel uit het spijsverteringssysteem worden losgelaten moet er in korte tijd veel insuline worden aangemaakt. Wanneer de toevoer van koolhydraten plotseling ophoudt (omdat de snel verteerbare suiker op is) dan zit de insuline nog in het bloed, en de cellen blijven braaf doorgaan met glucose opnemen terwijl het glucosepeil al laag genoeg is. Het glucosepeil varieert dan veel sneller tussen hoog en laag, en de uiterste waarden zijn veel extremer dan de natuur had voorzien.

 Krachtvoer

Krachtvoer bevat veel graanproducten die rijk zijn aan koolhydraten maar nauwelijks vezels bevatten. De koolhydraten komen hierdoor heel snel vrij, maar hun effect houdt ook weer vrij plotseling op. Ondanks alle inspanningen van de alvleesklier loopt de bloedsuikerwaarde eerst pijlsnel op, om een tijdje later weer pijlsnel te dalen...

Melasse

Melasse is een veelvuldig gebruikt bestanddeel in krachtvoer (zoals muesli) omdat het stoffigheid tegengaat en paarden het lekker vinden. Melasse is een restproduct van de suikerindustrie en bestaat voornamelijk uit snel verteerbare suikers.

 Gras

Het gras dat wij aan onze paarden voeren is speciaal geselecteerd op een hoge opbrengst en als productiegras voor koeien. Het is bovendien geselecteerd op een hoge opbrengst zo vroeg mogelijk in het jaar, en dat betekent dat het gras (nacht)vorstbestendig moet zijn. Dit soort grassen is dan ook perfect in staat om een natuurlijk antivries te produceren: fructaan.

Fructaan is een bijzonder snel verteerbaar koolhydraat. Wanneer het gras veel fructaan produceert (bij lage temperaturen, gecombineerd met veel zonneschijn, zoals vaak in het voorjaar voorkomt) dan krijgen de paarden veel meer snelle koolhydraten binnen.

Porties

Paarden eten van nature praktisch voortdurend. Het spijsverteringssysteem levert dan ook een voortdurende stroom aan koolhydraten af. Wij mensen voeren de paarden echter met porties. De wisselingen in het glucose-aanbod zijn nu veel groter dan van nature de bedoeling was, en dat probleem wordt ook nog eens verergerd als we de paarden snel verteerbare kost geven.

Magnesiumtekort

Een tekort aan magnesium lijkt bij paarden in een toenemende mate voor te komen. Een tekort aan magnesium maakt de cellen ongevoeliger voor insuline. Bij paarden blijkt het toedienen van magnesium vaak insulineresistentie  te verminderen. Om deze reden wordt een magnesiumkuur ook steeds vaker toegepast bij de behandeling van hoefbevangen paarden.

 Overgewicht

De meeste gedomesticeerde paarden en pony’s zijn te zwaar. Insulineresistentie en overgewicht gaan vaak samen. Hoe minder massa, hoe minder insuline er uiteindelijk nodig is.

Te weinig beweging

Beweging is uiteraard gezond, maar zorgt ook voor een hoger glucoseverbruik. Paarden leggen in de vrije natuur dagelijks 30 tot 50 kilometer af. Bij onze manier van paarden houden, komen ze daar praktisch nooit toe. Hoe minder beweging, hoe groter de kans op storingen in de koolhydraatstofwisseling.

Ouderdom

Naarmate paarden ouder worden, is de kans op insulineresistentie hoger.

 

Behandelingsmogelijkheden:

Voeding

Zorg voor een voortdurende, rustige stroom van koolhydraten; probeer te voorkomen dat het paard per portie eet. Als het paard geen krachtvoer krijgt, kan het onbeperkt ruwvoer aangeboden krijgen, zodat het gedurende de hele dag kleine hoeveelheden kan eten.

Kan het geen onbeperkt ruwvoer innemen, omdat hij anders te dik wordt, probeer het dan zo vaak mogelijk kleine porties te voeren.

Het voeren van kruiden naast het ruwvoer vult de behoefte van het paard aan en helpt bij of voorkomt problemen.

Magnesium

Insulineresistentie kan het gevolg zijn van een tekort aan magnesium. Om goed op te starten, kan het van belang zijn een magnesiumkuur te starten. Magnesium verhoogt de gevoeligheid voor insuline.

Overgewicht

Terugdringen van overgewicht is één van de belangrijke stappen. Hoe lager het gewicht, hoe beter de cellen reageren op insuline. Het probleem kan zijn dat paarden met insulineresistentie vaak moeilijk te porren zijn tot lichamelijke activiteit. Daarnaast blijken ze maar moeizaam af te vallen, ook bij een zeer streng dieet.

Beweging

Beweging zorgt voor verbruik van glucose. Hoe meer glucose wordt verbruikt, hoe minder glucose moet worden omgezet in vet, en hoe minder insuline dus nodig is. Met "bewegen" bedoelen we dan niet "een uurtje rijden in de bak?", maar liever de mogelijkheid om voortdurend te bewegen.

Hoeven

Omdat paarden met insulineresistentie verhoogde kans hebben op hoefbevangenheid, is het van belang extra aandacht te besteden aan de hoeven. Veel en regelmatig bewegen, liefst over verharde ondergrond, zorgt voor een goede doorbloeding in de hoef, zodat de kans op hoefbevangenheid kleiner wordt.

 

Delen

Voeg reactie toe

 (with http://)